Bossen en meren

We zijn inmiddels flink westwaarts gegaan over highway 16 die the yellowheadtrail wordt genoemd. Vlak na Vanderhoof, een klein slaperig 'stadje', zijn we 50 km noordwaats gereden om het historische Fort St. James te bezoeken. Hier is te zien hoe rond 1850 de pelsjagers leefden. Enorm veel pelsen in het warehouse van bevers, muskusratten, vossen, lynxen, enz. Mensen in kleding uit die tijd geven uitleg bij alle gebouwen. We rijden naar Paarens Beach Provincial Park, waar we aan een enorm meer ons tentje opzetten. Een prachtige rustige plek, maar we worden wel opgegeten door de muggen. De volgende dag rijden we door naar Burns Lake. Onderweg stoppen we bij een Antique shop aan huis, waar ze werkelijk alles verkopen. Wij scoren er bestek voor als we kamperen of picknicken.
Bij Burns Lake maken we een autorondrit langs de enorme meren die in dit gebied volop zijn. Eén van de meren steken we over met een gratis pontje. We hebben prachtig zicht op de hoge besneeuwde bergen van het Tweedsmuir Provincial Park. In deze omgeving zijn veel bosbranden en we zien (en ruiken) er één in de verte. Ook zien we onze eerste zwarte beer in de bosjes. Hij verstopt zich gauw voor ons. We rijden nog even door naar Houston, waar we een in een motel slapen.
De volgende dag rijden we 100 km verder naar Smithers. Dit is een wat levendiger stadje met winkeltjes in de hoofdstraat. Na een bezoek aan een mooie waterval rijden we naar het Babine PP. Daar wandelen we door een dicht dennenbos langs een riviertje naar de alpenweide met uitzicht op de mooi gekleurde bergen. Na een late lunch in de berghut moeten we dezelfde 8,5 km weer terug wandelen. Na 17 km in 5 uur lopen zijn we blij dat we weer op de parkeerplaats terug zijn. Genoeg beweging voor 1 dag.
Morgen gaar we nog iets noordelijker en doen we Alaska kort aan.